De Maas Terug Hoofdpagina De Maas deel 2 

Rondje België

26-7-2013: We bezoeken het natuurhistorisch museum met de mosasaurussen. Heel leuk, want er is vorig jaar in de herfst een nieuwe vondst gedaan en die wordt ’en public’ uit de kalksteen gepeuterd door enthousiaste wetenschappers en vrijwilligers. We zijn de eersten en worden dus zeer enthousiast onthaald en B. krijgt nog een stuk kalksteen wat ze van een bot af hebben gehaald mee om te kijken of er nog fossielen in zitten. Niet natuurlijk, maar B. is zeer enthousiast.
Op weg naar het museum komen we nog langs een erg leuke kringloopwinkel waar we weer veel te veel spullen aanschaffen.
Daarna door naar de mergel ’grotten’ [16]  [16] mergelmijnen eigenlijk. We waren daar al eens eerder geweest, maar het blijft toch heel fascinerend. Om een of andere reden zijn deze gangen veel mooier dan de ondergrondse citadelgangen, misschien omdat ze al zo oud zijn (de oudste gangen zijn 800 jaar oud) of omdat ze zo hoog en warrig zijn. Na de grotten fietsen we nog naar huis Lichtenberg, wat aan het eind van de overgebleven berg naast de groeve ligt, de vorige keer hebben we daar heel mooi over de maas gekeken, maar deze keer is het dicht. Volgens de aanwezige werkman was er zo weinig te doen dat de natuurmonumenten vijwilligers het om 3 uur voor gezien hielden.
figuur fotos/jeu-de-boules.jpg Jeu de boules op de berg.
We fietsen terug naar het café bij de kassa van de mergelgrotten en drinken daar nog koffie. We spelen jeu de boules bovenop de st Pietersberg met ons net aangeschafte jeu de boules spel. Daarna dineren we weer in Chalet Bergrust bij de kassa van de grotten.
Als we weer bij het bootje aankomen word ik door een man aangesproken met „hé collega!” vanwege mijn postbezorgersfietstassen. Ik raak even aan de praat en denk over de vrouw die naast hem zit: „Dat lijkt M. wel die vroeger in het koor [17]  [17] Het Haersterkoor, waar mijn ouders in zingen. zong en daarna naar Maastricht verhuisd is, maar dat kan toch haast niet, dat zou te toevallig zijn.” Als ik doorfiets naar de W.C.’s raakt Edith toevallig ook nog even met ze aan de praat en die vertelt dat we in Groningen op een schip wonen, waarop de vrouw vraagt of ze dan die en die op een schip in groningen ook kent. Om een lang verhaal kort te maken, het blijkt dus inderdaad M. te zijn, dus ik had haar toch goed herkend. Haar vriend R.J.  [18]  [18] Robbert-Jan? drijft een schilderijenwinkeltje met eigen werk tussen de restaurants aan het Bassin.
E. brengt B. naar bed, en komt daarna ook nog een wijntje drinken. Wij zijn inmiddels gewend dat B. als ze eenmaal onder zeil is de eerste 6 uur zeker niet wakkr wordt. E. spreekt af met B. dat ze elke 10 minuten even komt kijken en B. gaat zoet slapen. Maar al na 5 minuten komt onze vlaamse buurvrouw melden dat B. in de deuropening staat te roepen. Ik ga erheen en het blijkt dat ze moest plassen, maar omdat het donker was ons wc’tje niet kon vinden en haar pyjamabroek nat geplast had. Gelukkig is ze wel zo goed gedresseerd dat ze niet naar buiten gaat. Onze directe (ook vlaamse) buren kijken ons aan alsof we ontaarde ouders zijn maar wij zijn stiekem een beetje trots op B. dat die zo duidelijk aan de andere buurvrouw kon vragen of ze even haar pappa en mamma kon gaan halen.
We oefenen nog een keer in bellen met mijn telefoon naar E.’s telefoon en worden vervolgens door een opgetogen B. nog 7 keer gebeld met allerhande smoesjes, waarna ze uiteindelijk toch nog echt in slaap valt en na instoppen niet meer wakker wordt.
27-7-2013: We willen vroeg vertrekken, maar op zaterdag is de havenmeesteres alleen en ze moet zowel sluis 20, bij de uitgang van de haven naar de Maas, als sluis 19 naar de Zuid-Willemsvaart bedienen en dan mag je ook nog eens de rondvaartboot niet storen, dus we kunnen pas om half 11 weg.
B. heeft haar ’ik-ben-braaf-gaan-slapen’ plankje weer vol, dus ze krijgt de Sneeuwwitje barbie die E. voor een euro in Namen op de rommelmarkt had gevonden. De rest van de dag worden er Sneeuwwitjes getekend. Ze schrijft het er zelfs bij, terwijl ze aan E. alle letters vraagt. Weliswaar in spiegelschrift en E’s met wel 10 streepjes, maar ik kan het lezen, waar ze zeer verheugd over is.
Om 10:15h komt ze ons vertellen dat als we nu vertrekken dat ze ons dan nog wel even snel voor de rondvaartboot uit kan doen, dus we gooien alles los en trekken achteruit. Op dat moment barst er een enorme bui los, met een flinke windstoot waardoor we, gelukkig zachtjes en met een fender ertussen, tegen onze aardige buren van gister aan drijven. Die kunnen er gelukkig om lachen en roepen „lang leve het avontuur!” We varen met vol gas de haven uit door de achteruitgang om niet weer een vlaag te krijgen als we tussen alle jachtjes liggen. Als we onder de brug door varen suist er een bierflesje langs mijn hoofd en spat op ons achterdekje kapot, het zal wel van de brug afgewaaid zijn, want het was net met een volgende vlaag. Als we eenmaal goed en wel uit de haven en in het smalle kanaaltje zijn zien we een soort kadetje onder een oprit van de ringweg. Daar knopen we maar weer even vast, aan de pijlers van de ringweg, en bellen de havenmeesteres dat we even de bui afwachten. Die meldt ons dat ze ook nog in het havenkantoortje zit, want met deze rukwinden wil ze niet op sluis 19 zijn vanwege de takkenverliezende lindebomen die daar staan.
Na de bui varen we door. Erg leuk, het is een heel smal kanaaltje tussen oude kademuren en struikjes wat uiteindelijk met een tunneltje onder de oude stadswal doorgaat. Sluis 19 is een prachtige oude nog helemaal handbediende sluis, sinds de aanleg van de Zuid-Willemsvaart niet meer veranderd omdat er bij de eerste verbreding een nieuwe sluis naar de maas gemaakt is nog voor de stadswal.
Daarna ligt een leuk rijtje woonschepen, waar weer zo’n grappig smal bootje tussen zit zoals we dat ook in Thieu en Seneffe gezien hebben  [19]  [19] volgens Bes een ’Berichonne?’ Die normaal twee aan twee geknoopt gesleept werden en alleen bij smalle sluisjes dan uit elkaar werden gehaald.
Het begint toch weer wat te flitsen, dus we leggen aan bij een oude loswal en knopen achter vast aan de stompjes van een afgezaagde vlierboom en leggen voor het anker uit. We wachten binnen de bui af. Als ik weer naar buiten ga omdat het wat droger wordt zie ik een enorme (en hardvarende) rondvaartboot aankomen. Ik roep E. naar buiten om op het anker te gaan staan en knop zelf ons achtertouw los om de klap op het vlierboompje wat te kunnen dempen.
Twee van de vier vlierstompjes breken af en de wortels van de andere twee kraken angstwekkend, maar door voorzichtig afstoppen houden ze het net. Edith is net te laat bij het anker en glijdt met anker en al een meter over de grond, als een soort ruiter op een anker maar we blijven liggen. Nou was het ook niet zo erg geweest als we los waren geslagen, maar nu kunnen we op ons gemak de bui nog even helemaal uitzitten, intussen achterdochtig rondspiedend of er nog meer van dat soort bakbeesten langskomen.
We varen België weer in, een mooie tocht door belgische dorpjes, met in Eisden enorme kolenmijnen. We varen door tot Tongerlo, want dat leek mij leuker dan de passantenhaven van Bree, die we al gezien hadden op de heenweg. Ik had in een foldertje een plaatje gezien van een pittoreske Abdij aan het water waar de Tongerlo biertjes werden gebrouwen, maar dat was ofwel een commerciële fantasie van de brouwerij of een andere Tongerlo of ik heb het me helemaal verbeeld want Tongerlo blijkt een beetje een lelijk nieuwbouwdorp.
We fietsen naar Bree om naar de supermarkt te gaan en eten op de terugweg tot B.’s grote vreugde in hetzelfde café met speeltuin als waar we op de heenweg vanuit Bocholt naartoe waren gefietst. B. speelt en doet cirkuskunsten op het klimrek, hele spannende zodat we enigszins angstig toekijken. Het voelt een beetje als een afsluiting van een tijdperk, nu ons rondje België rond is.
figuur fotos/vertrouwde-speeltuin.jpg
Een vertrouwde speeltuin met vlaamse kinderen.
figuur fotos/spannende-truuk.jpg
We durven bijna niet te kijken...
Als we weer bij het bootje aankomen staat er zeer nieuwsgierig jongetje van 4 („Bijna 5!”), die E. en B. honderduit vraagt over het bootje en meteen bij B. op bezoek wil komen. Zijn moeder komt even informeren of wij het niet vervelend vinden en zegt dat ze op het terras van het café naast de steiger zitten. B. speelt nog een uur met het jongetje, afwisselend op haar kamertje en op de wal. Ze is erg gelukkig dat de kinderen hier weer nederlands spreken en heeft opeens helemaal geen moeite meer met het vlaams, dat ze op de heenweg nog lastig te verstaan vond.
figuur fotos/sneeuwwitje.jpg
Weer een lange vaardag...
28-7-2013: We vertrekken om 9 uur voor een lange maar voorspoedige tocht. E. en ik gaan ombeurten te water om waterplanten uit de schroef te halen. We leggen er al niet eens meer voor aan, gewoon drijven op een rustig plekje met de motor uit, dan snel even bloot te water als niemand kijkt en weer eruit, starten en door maar weer. Lunchen in Weert. We varen door tot net voorbij de sluis Panheel en meren aan in ’De Slag’, een half gedempt deel van een oude grindwinput langs de Maas. Bij het aanmeren komt de man van het jacht wat er al ligt een touwtje aanpakken, wat niet nodig blijkt want we leggen zeer vlotjes aan, zo in één keer goed. Gelukkig maar want het blijkt een uiterst zure oud-schipper. „Je zou het niet denken, maar eigenlijk is het hier duitsland, want de duitsers maken de dienst uit. Op de Lek moet je niet varen, die stroomt net zo hard als de Waal. Op de Maas kan het water ook zo maar ineens 2.5 meter stijgen, en denk maar niet dat ze je waarschuwen. Naar Venlo op een dag is wel veel, want het is wel 60 km” (het blijkt 35 te zijn, dus we nemen ’s mans andere verhalen ook maar met een flike korrel zout).
 De Maas Terug Hoofdpagina De Maas deel 2